Beter inspelen op havo-leerlingen (van 3 naar 4)

IVA kortlopend onderzoek onder 50 HAVO scholen (gefinancierd door Ministerie van OC en W).

Fragment:

Conclusies

Het literatuuronderzoek laat zien dat de aansluitingsproblemen tussen havo 3 en havo4 met name veroorzaakt worden door de grote overgang tussen havo 3 en de tweede fase in havo 4. De havo-leerlingen moeten in twee jaar tijd klaargestoomd worden voor de zelfstandige werkwijze van het hbo, terwijl uit het hersenonderzoek blijkt dat de capaciteiten van pubers om te plannen en zelfstandig te werken in deze periode nog in ontwikkeling zijn. In de gesprekken met de scholen en in de werkconferentie wordt de aansluitingsproblematiek bevestigd. Leerlingen uit 4 havo geven aan dat de overgang van 3 naar 4 havo te groot is. Het gaat hierbij zowel om de toegenomen eisen op het gebied van planningsvaardigheden als de toegenomen moeilijkheidvan de lesstof. De huidige werkwijze leidt tot frustraties bij zowel leerlingen als docenten: de leerlingen voelen zich in het diepe gegooid en haken af, wat weer leidt tot motivatieproblemen bij docenten en een negatieve, meer afstandelijke houding. Zo ontstaat een negatievespiraal, mede gevoed door het feit dat havo-leerlingen meer behoefte hebben aan begeleiding en structuur, en dat ook de schoolbeleving (met plezier naar schoolgaan) en het contact met de leraar van groot belang zijn voor de motivatie. Deze negatievespiraal kan alleen met een andere onderwijsaanpak en houding van docenten opgelost worden. Het literatuuronderzoek draagt hiervoor enkele praktische oplossingen aan. Zo pleit Vermunt (2002) voor een onderwijsmethode die een geleidelijke zelfstandigheid introduceert. Delfos (2004) benadrukt het belang van ‘echte’ communicatie met pubers. Uit vrijwel alle onderzoeken komt de behoefte aan begeleidingen inspiratie vanuit docenten naar voren. Daarnaast wordt gepleit voor een eigen identiteit van de havo, zowel qua didactiek als qua eindtermen.

Uit de casestudies en de werkconferentie blijkt dat de wijze waarop de lessen worden ingericht en de leraar lesgeeft, grote invloed heeft op de motivatie van de leerlingen.Uit het onderzoek komt een aantal aspecten naar voren waarmee bij het lesgeven rekening gehouden moet worden. Ten eerste blijken in de havo de sociale aspectenvan groot belang te zijn: leerlingen zijn erg gevoelig voor het groepsproces enhechten veel waarde aan de relatie met de leraar. Ten tweede is de concentratieboogvan de havo-leerlingen kort. Bij de grootte van de klassen en bij de inrichtingvan de lessen moet hier dan ook rekening mee gehouden worden. Ten derde hebbende leerlingen moeite om te reflecteren, waardoor ook hier voor de leraar een belangrijke taak is weggelegd.

Wat bovenstaande conclusies gemeen hebben is dat de havo-leerling behoefte heeft aan en recht heeft op een eigen identiteit. Dit vraagt om gemotiveerde docenten diejuist het sociale aspect van het havo-onderwijs willen en kunnen vormgeven. Ook vraagt het om een eigen onderwijsmethode met een eigen didactiek en een aangepasteversie van de tweede fase, waarin het mogelijk is om havo-leerlingen stapsgewijs te laten wennen aan meer zelfstandigheid.

Het hele artikel is te lezen op de volgende link


Leave a Reply