aug 22 2011

Chinezen doen het goed in Nederland

Maandag 22 augustus 2011 | Redactie Wereldjournalisten
De conclusie van de op 19 augustus verschenen Sociaal en Cultureel Planbureau-publicatie “Chinese Nederlanders. Van horeca naar hogeschool” is helder: Chinezen in ons land doen het prima. Ze gaan vaker naar HAVO/VWO dan allochtone leerlingen en stromen vaker door naar het hoger onderwijs. Er zijn minder Chinezen dan vroeger werkzaam in de horeca. Ze zijn op de arbeidsmarkt juist sterk vertegenwoordigd in de hoge functies en de werkloosheid is met net 5% laag.

beeld/2011/08/m1ezqe7a9sho_396.jpg -

In de SCP-publicatie Chinese Nederlanders. Van horeca naar hogeschool. wordt een beeld gegeven van de positie van Chinese Nederlanders op o.a. onderwijs, taal, werk, wonen, gezondheid en interetnisch contact. Opvallende conclusies:

  • De Chinese groep is in omvang de vijfde grootste niet-westerse migrantengroep in Nederland. In de afgelopen tien jaar zijn veel Chinezen naar Nederland gekomen om te studeren.
  • 43% van de werknemers met een Chinese achtergrond is werkzaam in de horeca, dit aandeel is lager dan in het verleden.
  • Tweederde van de Chinese leerlingen volgt HAVO/VWO tegenover circa de helft van de autochtone leerlingen. 85% van de tweede generatie gaat door naar het hoger onderwijs, tegenover 59% van de autochtonen.
  • De tweede generatie doet het goed op de arbeidsmarkt: zij zijn sterk vertegenwoordigd in de hoge functies en de werkloosheid is met net 5% laag.
  • Chinese Nederlanders van de eerste generatie hebben veel moeite met de Nederlandse taal en hebben relatief weinig contact met autochtonen. Van de tweede generatie heeft meer dan de helft een autochtone beste vriend.
  • Een op de vijf huishoudens van Chinese herkomst valt in de laagste inkomenscategorie. Van de 45-65 jarigen heeft 15% een bijstandsuitkering.

De vijfde grootste niet-westerse bevolkingsgroep

Al zijn de Chinezen als groep al 100 jaar in Nederland, toch is het aantal migranten dat hier al dertig jaar of langer is klein. De vroegst gearriveerden kwamen vooral om te werken in de horeca. Later kwam de gezinsmigratie op gang. Een op de drie Chinezen in Nederland is hier geboren.
Er wonen in Nederland ongeveer 110.000 Chinezen. Meer dan 70.000 van hen zijn afkomstig uit de Volksrepubliek China en Hongkong. De Chinezen uit landen als Indonesië en Suriname zijn in de bevolkingsstatistieken niet als Chinezen te onderscheiden. Zij konden daarom niet in dit onderzoek worden betrokken. Vooral in de laatste tien jaar is de Chinese bevolkingsgroep sterk in omvang toegenomen door de komst van studie- en kennismigranten. Zij zijn jong, alleenstaand, vaker vrouw en hoog opgeleid. Ze spreken nauwelijks Nederlands, voelen zich hier niet erg thuis en gaan vooral om met herkomstgenoten. Tussen 2000 en 2010 zijn 16.500 Chinese studenten naar Nederland gekomen. Zij komen op een tijdelijk visum naar Nederland, maar uit onze gegevens blijkt dat bijna 30% van de groep die sinds 2000 voor studie naar Nederland is gekomen, inmiddels niet meer studeert en veelal in Nederland aan het werk is.
Bijna twee op de drie bedrijven van Chinese ondernemers is te vinden in de horeca. 43% van werknemers met een Chinese achtergrond is in deze sector werkzaam. Dit aandeel is wel lager dan in het verleden. Het aandeel zelfstandige ondernemers onder de Chinezen is met 13% hoog, hoger dan bijvoorbeeld bij Turkse Nederlanders (7%) en autochtone Nederlanders (7%).

Chinees-Nederlandse kinderen doen het zeer goed in het onderwijs

In de Chinese cultuur hecht men veel waarde aan onderwijs. Hard werken en goed presteren zijn belangrijk voor Chinese ouders. Het is duidelijk dat dit de schoolprestaties van hun kinderen ten goede komt. Hun HAVO- en vooral VWO-deelname ligt ver boven die van andere migrantengroepen en ook boven die van autochtone leerlingen. Er is bovendien weinig uitval uit het onderwijs. Ook de instroom in het hoger onderwijs is veel hoger dan onder autochtone jongeren.
Lage werkloosheid en uitkeringsafhankelijkheid
Chinese Nederlanders doen het goed op de Nederlandse arbeidsmarkt. Onder de voor 1990 gemigreerde eerste generatie ligt de netto-arbeidsparticipatie met 73% boven die van autochtonen. Van de hele Chinese beroepsbevolking in Nederland is 6% werkloos (tweede generatie 5%), tegenover 4% onder autochtone Nederlanders. Turkse en Marokkaanse Nederlanders laten aandelen boven de 10% zien. Ook de uitkeringsafhankelijkheid is relatief laag onder Chinese Nederlanders: 0,8% heeft een ww-uitkering en 1,2% een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Wel heeft 15% van de 45-65-jarigen een bijstandsuitkering.
Bijna de helft van de Chinese huishoudens heeft volgens CBS cijfers een besteedbaar inkomen lager dan 20.000 euro. Dit aandeel is voor autochtone Nederlanders 23%. Overigens is het inkomen onder Chinese Nederlanders – net als onder andere niet-westerse groepen – de laatste tien jaar wel gestegen.

Meer gericht op herkomstgroep dan op Nederland

Minder dan de helft van de Chinese Nederlanders identificeert zich (zeer) sterk met Nederland, zij gebruiken relatief weinig Nederlandse media, participeren weinig in het verenigingsleven en hebben niet zo frequent contact met autochtone Nederlanders. De familie neemt een centrale plaats in. De Chinezen lijken verder sterker gericht op de eigen herkomstgroep dan op het herkomstland. Gevoelens van heimwee en de wens om terug te keren naar het herkomstland zijn beperkt.
De Chinese gemeenschap is door de grote diversiteit wat betreft herkomstregio en taal intern gefragmenteerd. Mandarijn is de taal van degenen die na 1990 naar Nederland zijn gemigreerd. Net als hun ouders, die al voor 1990 zijn gekomen, spreekt de tweede generatie in meerderheid Kantonees.
Ongeveer een kwart van de relaties (gehuwd en ongehuwd) van Chinese Nederlanders is van gemengde samenstelling. Vrouwen van Chinese herkomst gaan meer dan drie keer zo vaak een relatie aan met een autochtone man dan Chinese mannen met een autochtone vrouw.
Geen grote problemen in de beeldvorming
In vergelijking met andere migrantengroepen voelen Chinese Nederlanders zich meer geaccepteerd en hebben zij minder het idee dat het maatschappelijk klimaat ongunstig is voor migranten. Ook rapporteren zij minder discriminatie. Een kwart zegt af en toe gediscrimineerd te worden en slechts 3% (zeer) vaak.

Generatieverschillen

Chinese migranten van de eerste generatie hebben in vergelijking met andere migrantengroepen veel moeite met de Nederlandse taal. Toch heeft de helft wel een taal- of inburgeringscursus gevolgd.
Bij ruim een derde van de al lang in Nederland wonende eerste generatie is sprake van het ontbreken van frequent sociaal contact, ook met de eigen groep. Het opleidingsniveau is relatief laag: een derde van hen heeft maximaal basisonderwijs voltooid. Verder valt op dat deze eerste generatie migranten zich minder vaak gelukkig voelen en vaker gezondheidsproblemen hebben.
De in Nederland geboren Chinese Nederlanders maken op alle terreinen een enorme sprong voorwaarts ten opzichte van de eerste generatie. Onder degenen die niet meer op school zitten (20-35 jarigen), heeft maar liefst 86% een startkwalificatie (autochtonen: 81%). Ook op de arbeidsmarkt is de tweede generatie succesvol. Zij werken vaak in hogere functies. Gezien de massale deelname aan het hoger onderwijs, is de verwachting dat dit in de toekomst alleen nog maar verder zal toenemen. Ook op de woningmarkt neemt de tweede generatie een betere positie in dan de eerste.

In sociaal en cultureel opzicht staat de tweede generatie dichter bij de autochtone Nederlanders. Zij spreken goed Nederlands. Een op de vijf spreekt helemaal geen Chinese taal meer. Zij hebben veel contacten met autochtone Nederlanders, zijn modern in hun opvattingen en van de in Nederland geboren Chinezen voelt 90% zich thuis in Nederland. Opvallend is dat van de tweede generatie een derde de wens heeft om te wonen in een ander land dan Nederland of China.


mei 24 2011

Negen lessen voor een beter hbo

bron: http://onderwijs.vkbanen.nl/banen/artikel/Negen-lessen-voor-een-beter-hbo/438874.html
24/05/2011

Negen lessen voor een beter hbo
De affaire bij hogeschool Inholland is allesbehalve een incident, stelt de vereniging Beter Onderwijs Nederland. Het is de hoogste tijd om lessen te trekken. Dat schrijft Fenna Vergeer-Mudde vandaag in de Volkskrant.

Eind jaren negentig besluit Jos Elbers, bestuursvoorzitter van hogeschool Inholland, van zijn school de grootste van Nederland te maken; vijf hogescholen uit tien steden maakte hij tot een school met zo’n 40 duizend studenten. Iedereen kon zien dat een dergelijk plan niet kon slagen. Van begin af aan ging het mis. Toen al klaagden docenten en studenten over de ontstane mega-instelling, met tientallen opleidingen die alle dezelfde didactiek hanteerden: het competentiegericht onderwijs.

Nu lijkt deze school een incident te zijn, maar Beter Onderwijs Nederland (BON) ontving de laatste vijf jaar talloze signalen waaruit blijkt dat Inholland geen incident is, maar exemplarisch voor gelukkig niet alle, maar wel een groot deel van de hbo-opleidingen. Het is buitengewoon jammer dat het lijkt of er alleen met Inholland van alles mis is.

Staatssecretaris Zijlstra van OCW kondigde afgelopen vrijdag maatregelen aan die er niet om liegen; adviezen die rechtstreeks uit het Deltaplan Onderwijs van de BON lijken te komen. Er komen landelijke examens, er worden eisen gesteld aan de docenten en de rol van de Inspectie van het Onderwijs wordt verzwaard. Dat is een enorme stap in de goede richting, want tot voor kort waren noch de hogescholen noch de bestuursraden noch de politiek vatbaar voor kritiek en verbetervoorstellen die al in de tijd dat Mark Rutte staatssecretaris van Onderwijs was door mij zijn geopperd. Voor verdere kwaliteitsverbetering van het hbo zijn negen lessen te trekken.

Vijf lessen voor de hogescholen

1. Geef weer les
Laatdestudentennietmetzelfwerkurenaanhunlotover.Zorgvoorvoldoende lesuren met instructie en begeleiding. In 2003 ben ik begonnen met het stellen van Kamervragen over de afbraak van de onderwijskwaliteit en de stijgende inzet van publiek geld aan overhead. Uit een daarop volgend onderzoek van de Inspectie blijkt dat het niveau bij Inholland na fusies is gekelderd door een gebrek aan vakdocenten, gatenroosters en te weinig begeleiding van studenten bij projecten.

Inholland bezuinigt vooral op docenten door invoering van het zogenoemde competentiegericht onderwijs, waarbij studenten een groot deel van de week thuis zitten. Ook bij andere hogescholen blijkt dit te spelen.

Continue reading


mei 13 2011

Ook autist wil havo/vwo doen

Leerlingen van het Aurum College in Lelystad. Foto: Jörgen Caris
Konden autisten vroeger alleen naar het vmbo, sinds enkele jaren zijn er ook speciale scholen waar havo of vwo kan worden gedaan. Nog wel. Door de bezuiniging op speciaal onderwijs houden sommige er al mee op.

‘Studeren in Groningen’. Een felrode studiegids ligt op een grijze kast in een overwegend grijs lokaal op het Aurum College in Lelystad. Elf leerlingen hebben er elk een plek, gescheiden van anderen door schotten. In het midden staat een houten tafel, waarop de leerlingen in de pauze tosti’s maken en waaraan ze eten. “De meeste leerlingen gaan in de pauze niet naar buiten. “Het tosti-apparaat is dus een hot item”, zegt de 15-jarige Braz met een stalen gezicht.

Het is het soort grap dat de kinderen op zijn basisschool niet begrepen, zegt Braz. Op zijn beurt begreep hij lichaamsuitdrukkingen en humor van anderen niet. “Dat heb ik moeten leren met behulp van smileys.” Op het Aurum College ligt dat anders. Het is een middelbare school voor kinderen met een autistische stoornis. Vandaar de afgescheiden leerplekken: autistische kinderen werken niet graag samen. De rode studiegids is een van de weinige kleurrijke voorwerpen in het lokaal. Te veel prikkels maken de leerlingen onrustig.

Continue reading


apr 21 2011

meer HAVO/VWO leerlingen, minder kwaliteit

‘Inspectie toont onvoldoende begrip’

21/04/2011

 'Inspectie toont onvoldoende begrip'

Volgens voorzitter VO-raad Slagter gaan er meer leerlingen naar havo en vwo. ‘Dat vertaalt zich in lagere prestaties.’

De Inspectie van het Onderwijs lijkt het in haar jaarverslag extra op het voortgezet onderwijs te hebben gemunt. Te grote verschillen tussen schoolonderzoeken en centrale eindexamens, te veel onbevoegde docenten voor de klas, dalende cijfers voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. Het is ook Sjoerd Slagter, voorzitter van de sectororganisatie VO-Raad opgevallen.

Heeft u enig idee waarom de inspectie dit jaar zoveel tekortkomingen bij de middelbare scholen signaleert?
Slagter: ‘Nee. Het voortgezet onderwijs stond altijd wel in de schijnwerpers, maar nu wel heel erg. In het algemeen moet ik zeggen dat de inspectie onvoldoende begrip toont voor het feit dat wij steeds meer leerlingen opvangen die doorstromen vanuit vmbo en havo naar hogere schoolsoorten. Dat vertaalt zich deels in lagere prestaties.’

Scholen doen te weinig met het ‘opbrengstgericht’ werken, stelt de inspectie: precieze doelen stellen, meten, doelgerichte extra inspanningen. Is dat te belastend voor scholen?
‘Die trend is internationaal te zien. Overal is men bezig met de vraag: halen we wel genoeg prestaties uit de leerlingen? Scholen zijn daar lang niet allemaal even ver mee.’

Maar hebben jongeren straks niet ook andere vaardigheden dan die kernvakken nodig om te overleven in een veeleisende samenleving?
‘Absoluut! Juist die bredere vorming zal de komende jaren cruciaal blijken voor het succes van jonge mensen in de maatschappij. Veel van die vaardigheden – waar haal je je informatie vandaan, hoe kom je tot oplossingen – zullen belangrijker blijken dan die leervakken.’

Waarom lukt het scholen anno 2011 toch maar niet om hun onderwijs beter af te stemmen op de verschillen tussen de leerlingen?

‘Ja, dat heeft enige tijd nodig. We zijn in ruim een eeuw gewend geraakt aan een klassikaal systeem dat eigenlijk is afgestemd op gemiddelden. De laatste jaren wordt het steeds beter mogelijk, onder meer met ict, om binnen de klas te differentiëren. Nu wordt wereldwijd de roep ook steeds luider om meer te kijken hoe je individueel de leerresultaten kunt verbeteren.’

Wat doet u om de verschillen tussen schoolonderzoek en centraal schriftelijk eindexamen te verkleinen?
‘Dat is een lastig punt. We hebben binnen het voortgezet onderwijs te maken met twee groepen. De een zegt: bij het schoolexamen toets je andere vaardigheden en als dat drie- of viertienden hoger ligt dan het centraal schriftelijk, is dat niet zo erg. Een andere groep wil die verschillen wel recht trekken. We hebben de gegevens om per docent te weten waar het wel en niet goed gaat. Daar kan de schoolleiding dus op ingrijpen.’

Waar bent u het meest van geschrokken in het onderwijsverslag?
‘Van de conclusie dat de kwaliteit over zo’n grote breedte achteruit is gegaan. Die is namelijk zeer aanvechtbaar. We hebben de laatste jaren meer ingezet op kansen bieden: relatief gaan steeds minder kinderen naar het vmbo en meer naar havo of vwo. Als je meer kinderen op een hoger niveau meeneemt, betekent dat ook dat meer kinderen het niet halen. Maar dan mag je niet concluderen dat de kwaliteit daalt. Per saldo vangen we echt meer kinderen op. Dat is juist een teken van kwaliteit.’

Bron: http://www.vkbanen.nl/banen/artikel/-Inspectie-toont-onvoldoende-begrip/384083.html

(Tekst Gerrits Sjoerd Slagter, foto ANP)

 


mrt 30 2011

Meisjes zijn slimmer dan jongens

Uitgegeven: 30 maart 2011 06:12
Laatst gewijzigd: 30 maart 2011 10:38

DEN HAAG – Meisjes zijn slimmer dan jongens. Ze zijn beter in taal, volgen hogere opleidingsniveaus en hebben meer kans een diploma te halen. Dat blijkt uit woensdag gepubliceerde cijfers van de Inspectie voor het Onderwijs.

Er zitten meer meisjes dan jongens op de havo en het vwo. Het percentage jongens is hoger op lagere opleidingen zoals het praktijkonderwijs en de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen van het vmbo.

In het basisonderwijs zitten ongeveer evenveel jongens als meisjes. Meisjes zijn over het algemeen beter in begrijpend lezen en spelling, jongens in wiskunde en rekenen.

In het speciaal onderwijs vormen jongens 66 procent van het aantal leerlingen. Ook blijven jongens zowel op de basisschool als in de eerste klassen van het voortgezet onderwijs vaker zitten dan meisjes.

Studie

 

In het hoger onderwijs blijven vrouwen meer bij hun keuze dan mannen. Ze stoppen minder vaak met hun studie en switchen ook minder.

Van de studenten die in 2001 begonnen op een universiteit, hadden zes op de tien mannen binnen zes jaar een diploma tegenover driekwart van de vrouwen.

Op het hbo gaat het om 65 procent van de vrouwen tegen iets meer dan de helft van de mannen die na vijf jaar een diploma heeft.


mrt 21 2011

Gaming to re-engage boys in learning

At TEDxPSU, Ali Carr-Chellman pinpoints three reasons boys are tuning out of school in droves, and lays out her bold plan to re-engage them: bringing their culture into the classroom, with new rules that let boys be boys, and video games that teach as well as entertain.

Bekijk het TED filmpje

 


mrt 21 2011

Wat meisjes beter doen dan jongens in het HAVO VWO

Johan Coenen, Chistoph Meng en Rolf van der Velde, van de Universiteit van Maastricht schreven een onderzoeksrapport over hoe jongens en meisjes verschillen qua resultaten in de klas in Nederland.

Het basisidee is dat jongens niet noodzakelijk slechter presteren maar meisjes net veel sterker omdat het huidige onderwijs en de verwachtingen van de arbeidsmarkt beter aansluiten bij hun manier van studeren en werken. Denk dan aan zelfstandig werken, meer ‘talige’ vakken en het kiezen van profielen.

lees het hele artikel waarom_meisjes_het_beter_doen_dan_jongens[1]

 


feb 23 2011

Meisjes floreren door studiehuis

Robin Gerrits − 23/02/11, 00:00
Amsterdam -Het werd al een tijdje vermoed, maar onderzoek van het Maastrichtse Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) toont het nog eens duidelijk aan: het onderwijs is meer toegesneden op meisjes dan op jongens.

Voor het basisonderwijs bestonden al lange tijd zorgen over de sterke oververtegenwoordiging van juffen in de klassen, maar nu blijkt dat ook het voortgezet onderwijs vooral de meisjes laat floreren. Een onderwijsvernieuwing als het studiehuis, een onderdeel van de bovenbouw op havo en vwo, heeft die voorsprong alleen maar versterkt.

Dit beeld komt naar voren in het rapport Schoolsucces van jongens en meisjes in het havo en vwo: waarom meisjes het beter doen, dat gisteren werd gepresenteerd.

Continue reading


jan 31 2011

Toelatingscode voor overstap vmbo-havo

Emma van der Wateren − 31/01/11, 13:40


Het voortgezet onderwijs gaat zelf afspraken maken over de toelatingscriteria voor leerlingen die met een diploma vmbo-theoretische leerweg (vmbo-t) willen doorstromen naar het havo. Nu hanteren verschillende scholen nog verschillende eisen voor vmbo’ers die willen doorleren.

  •  (ANP)
    (ANP)

Maandag heeft organisatie voor voortgezet onderwijs, de VO-raad, hierover een rapport gestuurd naar minister Marja van Bijsterveldt (Onderwijs). De VO-raad zal deze code, in samenwerking met de scholen en het het Landelijke Aktie Komitee Scholieren (LAKS) ontwikkelen en later dit jaar voorleggen aan de leden. Continue reading


sep 15 2010

Aantal havo/vwo-leerlingen groeit

»
Een leerkracht staat voor de klas
Artshooter / Flickr / Creative Commons by-sa Toegevoegd: woensdag 15 sep 2010, 15:45
Update: woensdag 15 sep 2010, 19:35

Door redacteur onderwijs Josephine Truijman en NOS Net-redacteur Bas de Vries

Het aantal leerlingen dat naar havo en vwo gaat, neemt toe. Ging jarenlang zo’n 60 procent van de basisschoolleerlingen naar het vmbo en zo’n 40 procent naar havo/vwo, nu is die verhouding bijna 50/50. Dat blijkt uit onderzoek van DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs), die deze gegevens bijhoudt voor het ministerie van Onderwijs.

Deze beweging richting havo/vwo is opvallend, omdat er geen aanwijzingen zijn dat leerlingen gemiddeld slimmer worden. De cito-scores op basisscholen zijn de afgelopen jaren stabiel.

Verlengstuk
Eén verklaring voor de toename van de instroom bij havo/vwo is het slechte imago van het vmbo, zo blijkt uit een rondgang van de NOS langs directeuren en leerkrachten op basisscholen en middelbare scholen. Veel ouders willen liever voorkomen dat hun kind op het vmbo terecht komt en oefenen druk uit om een zo hoog mogelijk schooladvies te krijgen.

“Vergeleken met tien jaar geleden willen ouders veel meer eruit halen wat er in zit bij een kind”, zegt Martina de Lange, onderwijzeres en bovenbouwcoördinator op basisschool de Binnendijk in Monnickendam. “Ouders zien kinderen toch als een verlengstuk van henzelf.” Continue reading