Havo en vwo voor dorpsjeugd te ver weg
Pieter Atsma Lees het originele artikel op friesch dagblad
Leeuwarden | Havo- of vwo-onderwijs moet beter bereikbaar worden voor kinderen uit afgelegen kleine dorpen. Alleen dan worden het talent van de leerlingen uit deze dorpen voldoende benut. De overheid zou aan dit probleem meer aandacht moeten besteden. Dit stelt het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP) in De Dorpenmonitor, een landelijk onderzoek naar de verschillen tussen stad en platteland dat vandaag verschijnt.
Dat de kinderen op het platteland niet minder talentvol zijn dan in steden, blijkt uit de goede prestaties van deze leerlingen op de basisschool. Jaarlijks krijgt in plattelandsgemeenten 37 procent van de leerlingen een schooladvies voor havo of vwo, terwijl dat percentage in steden op 31 ligt.
Desondanks zijn er op het platteland toch relatief veel kinderen die kiezen voor een lagere vervolgopleiding. Volgens het SCP, dat het onderzoek deed in opdracht van het kabinet, komt dit deels doordat havo’s en vwo’s minder goed bereikbaar zijn. Voor 25 procent van de inwoners van kleine afgelegen dorpen in Nederland zit de dichtstbijzijnde school op tien tot vijftien kilometer afstand. 1 procent van de leerlingen moet zelfs verder dan twintig kilometer reizen. Overigens zouden de inwoners op het platteland ook minder ambitieus zijn, zoals de Onderwijsinspectie vorige maand ook al concludeerde.
Eelke Nutma van Doarpswurk, de koepel van dorpsbelangen, herkent dit probleem niet meteen. ,,In Fryslân is de reisafstand voor leerlingen uit dorpen en sommige steden bij het IJsselmeer en op de Waddeneilanden wat groter. Maar ik vind het moeilijk om te zeggen dat deze afstand sterk meespeelt bij het maken van de schoolkeuze. Volgens mij speelde dat twintig jaar geleden veel meer dan nu. De mobiliteit is groot genoeg.”
Het opleidingsniveau ligt in dorpen, mogelijk mede door deze reisafstand, een stuk lager dan in de stad. Daar staat tegenover dat bewoners van het platteland een stuk positiever zijn over hun woonsituatie. Dit geldt niet alleen voor de rust en de ruimte, maar ook voor bijvoorbeeld geuroverlast en overlast van groepen jongeren. Op het platteland zegt 10 procent van de bewoners geregeld last te hebben van hangjeugd, tegenover 17 procent in de stad.