Typisch HBO

Tien generieke kwalificaties voor de hbo-bachelor (typisch HBO)

Voor de hbo- bachelor zijn door de Commissie Franssen (2001) tien generieke kwalificaties benoemd waaraan in het hbo aantoonbaar moet worden gewerkt.

De tien generieke kwalificaties voor de hbo-bachelor zijn als volgt samen te vatten:

1. Brede professionalisering: dat wil zeggen dat de student aantoonbaar wordt toegerust met actuele kennis die aansluit bij recente (wetenschappelijke) kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, alsmede aan de in het beroepsprofiel geschetste (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld, teneinde zich te kwalificeren voor:

a)       het zelfstandig kunnen uitvoeren van de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar;

b)      het functioneren binnen een arbeidsorganisatie;

c)       de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.

2. Multidisciplinaire integratie: de integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke disciplines), vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen.

3. (Wetenschappelijke) toepassing: de toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waar afgestudeerden in hun beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden.

4. Transfer en brede inzetbaarheid: de toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties.

5. Creativiteit en complexiteit in handelen: vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop de standaardprocedures niet van toepassing zijn

6. Probleemgericht werken: het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten, het ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën en het beoordelen van de effectiviteit hiervan.

7. Methodisch en reflectief denken en handelen: het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie

8. Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: het communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt.

9. Basiskwalificering voor managementfuncties: het uitvoeren van eenvoudige leidinggevende en managementtaken.

10. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid: begrip en betrokkenheid zijn ontwikkeld met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de toepassing van kennis en de (toekomstige) beroepspraktijk.

Dublin-descriptoren en hbo-kenmerken

NQA (Netherlands Quality Agency, 2003)

Europese descriptoren bachelor

Bachelor’s degrees are awarded to students who:

Vertaling naar HBO-kenmerken Aanhakend bij HBO-kenmerken in rapport Cie Franssen (pg. 36-37)
Knowledge and understanding:

have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study

Brede, multidisciplinaire basis:

de afgestudeerde is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren

– Brede professionalisering

– Multidisciplinaire integratie

Applying knowledge and understanding:

can apply their knowledge and understanding  in a manner that indicates a professional approach  to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study

Probleemgericht werken:

de afgestudeerde kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk

– Probleemgericht werken

– (Wetenschappelijke) toepassing

– Creativiteit en complexiteit in handelen

 

Making judgements:

have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues

Methodisch en reflectief denken en handelen:

de afgestudeerde is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen

– Methodisch en reflectief denken en handelen

– Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid

 

Communication:

can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non-specialist audiences

Sociaalcommunicatieve bekwaamheid:

de afgestudeerde kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leiding geven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving

– Sociaalcommunicatieve bekwaamheid

– Basiskwalificering voor managementfuncties

Learning skills:

have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy

Professionalisering:

de afgestudeerde heeft de leerstrategieën ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties

– Transfer en brede

inzetbaarheid

– Brede professionalisering