7 competentiegebieden academicus
(Meijers, A.W.M. e.a., 2005)
Er worden zeven competentiegebieden onderscheiden die een academicus karakteriseren
Hij of zij …
1 Is kundig in een of meer wetenschappelijke discipline(s)
Een academicus is vertrouwd met bestaande wetenschappelijke kennis en heeft de competentie deze door studie uit te breiden.
2. Is bekwaam in onderzoeken
Een academicus heeft de competentie door onderzoek nieuwe wetenschappelijke kennis te verwerven. Onderzoeken betekent hier: het op doelgerichte en methodische ontwikkelen vinden van nieuwe kennis en nieuwe inzichten.
3. Is bekwaam in ontwerpen
Veel academici zullen naast onderzoeken ook ontwerpen. Ontwerpen is een synthetische activiteit gericht op de totstandkoming van nieuwe of gewijzigde artefacten of systemen, met de bedoeling waarden te creëren conform vooraf gestelde eisen en wensen (bijv. mobiliteit, gezondheid).
4 Heeft een wetenschappelijke benadering
Een academicus heeft een systematische aanpak, gekenmerkt door de ontwikkeling en het gebruik van theorieën, modellen en samenhangende interpretaties, heeft een kritische houding en heeft inzicht in de eigen aard van wetenschap en technologie.
5 Beschikt over intellectuele basisvaardigheden
Een academicus is competent in redeneren, reflecteren en oordeelsvorming. Dit zijn vaardigheden die in de context van een discipline worden geleerd of aangescherpt en daarna generiek toepasbaar zijn.
6 Is bekwaam in samenwerken en communiceren
Een academicus heeft de competentie met en voor anderen te kunnen werken. Dat vraagt om adequate interactie, verantwoordelijkheidsgevoel en leiderschap, maar ook om goede communicatie met vakgenoten en niet-vakgenoten. Ook is hij of zij in staat deel te nemen aan een wetenschappelijk of publiek debat.
7. Houdt rekening met de temporele en maatschappelijke context
Wetenschap en technologie zijn niet geïsoleerd en hebben altijd een temporele en maatschappelijke context. Opvattingen en methodes hebben hun herkomst; beslissingen hebben maatschappelijke consequenties in de tijd. Een academicus is zich hiervan bewust en heeft de competentie deze inzichten te integreren in zijn of haar wetenschappelijk werk.
Er is samenhang tussen de bovengenoemde competentiegebieden. Ze betreffen (a) het domein van de academicus, hier opgevat als de betrokken vakgebieden (competentiegebieden 1, 2 en 3), (b) de academische werkwijze van denken en doen (competentiegebieden 4, 5 en 6) en (c) de context van wetenschapsbeoefening (competentiegebied 7).